Israels Legering aan de Wateren in Print Bezien. 377
red allfe in Noöd van Dorft en Honger waaren 3 En geen Ding heeft hy haar haten ontbreeken, deeze qoj aar en. Pfalm 107:5,6. Deut. 2:7. En daarom, indien miflchien een naauw-Oog aan de Linker-Hand van ons Print-Tafereel ontwaar Vermaa- word, Dat zommige Moeder-Vrouwen in Ifraël, de Kleederen van haare Kin- ^" g fi a e a _ n deren , V erftellen , LI y tleggen, of met N aajen en Stoppen voorzien 3 hy behoefd fchouwer zie: eeenzinds daar aan te ftooten, noch de moevte op hem te neemen, om ons noo P e " s uyt de Getuygems der H. Schrift, Deut. 8: 4* en 29:5. m t Aangezigt te werper^ zon der- Dat noch des Volks Kleederen aan haar en Lijve , noch de Schoenen aan haare Voe-f^f^ ten , in de W oeftijne Verouderd zijn 3 ten zyzulk-eenenmet de Joden Geloofd, JaaVge- Dat deeze Reeden een Verhaal van ’t aldergrootfte Wonder influy t3 en dat des noomen. Volks Kleederen niet alleen Onverflijtbaar zijn geweeft, maar datze te-gelijk ook met de Jonge Kinderen aan ’t Lijf Opgewaflen, en altijd Nieuw en even,
Sterk gebleeven zijn. Doch nu mag zig elk laaten gezeggen, Dat den Zin van ’t Qp d atc } e N iet-Verouderen der Kleederen, dezelve van Ifraëïs Dorft is 3 en alleen zeggen Dwaai- wil, Dat Godt zijn Volk op deeze Togt, altijd zoo wei van Beeften, Wol, Lin- ^ogen^ 6 nen en Vellen voorzien heeft, Dat zy in de Woeftijne, noch aan Kleederen , omtrent noch aan Schoenen, zoo grooten Gebrek geleeden hebben, Dat de Oude t’eene- maalVerfleeten,en haare Lichaamen niet behoorlijk hebben konnen gedekt zijn 3 deren, of haare V oeten door Ongefchoey d te Loopen, van de Bar-Oorige W eegen Ge- w ° rden fwollen zijn. Gelijk die uytdrukking daar voordagtelijk word bygedaan, Deut. wS.
29:5. Neh. 9: 21. Voor de reft willen wy onze Print-Verbeeldingveel-liever d’aandagtigeBefchouwingvan eenbefcheydenLeezer, als het Beneuzelen van een Aalwaardige Piuys-Pens aanbèvoolen laaten: Naadien d’Ervaarendheyd ons zeer afkeerig van zulke Betweeters gemaakt heeft 3 welke zig laaten voor- ftaan, Dat ook de Print-Tafereelen zelfs, altijd behoorden fchrapteftaan, om de Vieze inwerpzelen, (die hen flegts uyt een Arm-zalige Letter-kunde aan- koomen, j op-te loflen en te Verantwoorden.
TIENDE HOOFDSTUK.
K ort Inhoud Deezes Hoofdstuks.
Israël naaverfcheyde Reystogtenin de WoeftijneSiN gekoomen; en haar Legering aan deSchelf-Zee, in't by zonder aangemerkt. WoeftijneSiN van Groote Uytftrekking y en Onderfchey den van Een andere Woeftijne’* Zin genoemd. Israels Agtfte Vertoef-Plaatze tuffen Elim en den Berg Sinai. De Woeftijne Paran in verfchejde Woeftijnen onderdeeld 3 en tot Ifraëls XL Jaarige Reyzc naader befihreeven. Ifracl aan ft Murmureeren, Beklaagd zig den Uytgang3 metyets van de Vleefch-Potten aldaar, en Gebrek aan Brood. Hoe dit Tö/^om Vleefch riep, Dat onlangs met zoo veel Vee en Rijke Haave, op-Reys geteogemvasl Egipten van Ouds Rijk van Brood, en een T oevlugt voor den Honger. Mofes over Ifraëls Oproerigheyd int Gebed. Sabbath Wanneer voor d’Eerftemaal bekendgemaakt 3 en Brood uyt den Heemel beloofd. Heemels Brood, Waar van Manna genoemd 3 en Waarfchijnelijf in ’t Vader Ons , onder Daagelijx Brood gedagt ; met een aanmerking over ’t al-te Groot Geloof der Uytleggers, aan de Oude Deftigheyd der Rabbijnze Schriftgeleerdheyd. Ifraël aan den Avond, Vleefch , en Brood voorden Morgen toegezeyd. En hoezulx Diende, om dit Volk te Verzoeken, en tot Hooger Gedagten op-te beuren. Dobbele Portie voor den Sabbath, van wat Aanduydinge; en waarom in ’t Gebod van den Ruftdag, z.00 wel Ifraëls V erloffinge, als de V~deynding der Goddelijke Scheppinge vermeld word ? Sabbath aan Ifraël) metDrij Wonderen bevejligd , en niet zeeker als de Zeevende Dag in Orden der Scheppinge belajl. Godt aan Ifraël Vcr- fchijnende, Was in een Wolke teegenwoordig; voor welke Mofes hetVolf^ als Voor het Aange- zigtedes Heeren^öê’^ Vergaaderen. Quakkelen koomen op van de Zee, en Bedekken’t Leger; en zulx zonder Nieuwe Scheppinge deezer Voogelen. Quakkelen, van Oudsln Arabien, Etiopien en Egipten, in groote Meemate gevonden; en van wat ^ri^in’tSpijs-Gebruyk by de Oude 'i ’t V eelEeten van Quakkel-Vleefch, by d’Oofterlingen fchaadelijk aan de Gczond- heyd gehouden: Met j ets van t Onderfcheyd, met welf, de H. Schrift de Quakkelen gedenkt ; en op het Manna Speeld. Door welk-een Wind, de Quakkelen over ’t Leger Ifraëls gebragt zijn 3 III. Deel. Bbb en